Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en de kandelaar, en de [21]altaren en het gereedschap des heiligdoms, met hetwelk [22]zij dienst doen, en het [23]deksel, en al [wattot] [24]zijn dienst [behoort]. 21. Versta, het reukaltaar en het brandofferaltaar, gelijk te zien is onder, hfdst.4 vs.11,13, waarvan het ene in den voorhof en het andere in het heilige stond. 22. Namelijk, de priesters. 23. Versta hiermede het voorhangsel, onderscheidende het heilige van het allerheiligste, mitsgaders de dekselen van welke wij lezen onder, hfdst.4 vs.5,6,7, enz. 24. Hebreeuws, zijn dienst; dat is, zijn gereedschap, tuig, vaten en wat er toe behoort. Vergelijk onder, hfdst.4 vs.26.